Verdwijnpijn

De ringsloot om de droogmakerij de Meerpolder (1614) was jarenlang mijn idyllische fotoplek in Zoetermeer (zie filmpje Idylle). Ik was er bij het eerste ochtendlicht en liep achter de futen aan. In 2019 kwamen de graafmachines en werd een damwand geslagen. Ik had daar verdwijnpijn van.

De ringsloot werd verbreed als aanvoer voor de watrerpiekberging de ‘Nieuwe Driemanspolder’. Dat is nu mijn favoriet. Ook langs de ringsloot zie ik nog futen (gemaal) en grutto’s (vogelkijkmuur).

Ik heb dit proces het afgelopen jaar herbeleefd door mijn muurschildering van de Meerpolder in een kunstproject in het centrum van Zoetermeer.

Idyllische Meerpolder

Ik heb vele jaren gefotografeerd tussen Snowworld in Zoetermeer en Stompwijk, de Meer- en Geerweg. Dit is de ringvaart van de Meerpolder, de eerste droogmakerij van een meer in Zuid-Holland in 1614, twee jaar na de Beemster. In 2019 werd de ringvaart verbreed als toegang naar een waterpiekopvang de ‘Nieuwe Driemanspolder’. Ik had daar verdwijnpijn van (zie filmpje).

Dit filmpje voegt twee oude filmpjes samen*. De oude foto’s heb ik contrastrijker gemaakt met het geleerde op de fotoclub Lavifoto op mijn werk.
Meer Meerpolderfilmpjes vind je op deze website: futen in de weerspiegeling van een paardenschuur (mijn favoriet, het volgende filmpje ‘Dans!’), weidemolentjes en hollende hazen.

* Place to be (eerste foto won ik een prijs mee, 2018) en Langs een sloot (één van mijn oudste filmpjes, 2016)

flamingo (Camargue)

Maxim Februari in de NRC: Je kunt je trouwens ook voorstellen dat in deze tijden juist behoefte bestaat de roze bril op te houden. Als je erop gaat letten, is het een belangrijke kwestie die speelt in alle actuele discussies: bril op of bril af?

Voor zover ik weet, is de roze bril een vondst van Louis Couperus. In de roman Eline Vere laat hij zijn heldin heen en weer slingeren tussen de plicht alles rooskleurig voor te stellen en de behoefte de werkelijkheid onder ogen te zien. Eline gaat in een montere bui op bezoek bij de oude mevrouw Van Raat, die in haar huis zit te verpieteren – ‘het leven was haar een uitgebloeide zomer geworden’ – en voelt zich bij binnenkomst beklemd om het hart.

‘Toen deed zij zich geweld aan’, schrijft Couperus. Eline besluit te glimlachen, vertelt opgewekt over het diner en de opera, ‘en zij beloofde mevrouw Van Raat eenige boeken te sturen, lieve, lichte lectuur, waarin men de wereld door roze glaasjes bekeek’. Helemaal tevreden is ze over deze benadering bij nader inzien toch niet. ‘Het deed haar pijn zoo te ratelen, terwijl zij gaarne met de oude vrouw had willen schreien.’